De ziekte van Alzheimer treedt meestal op na de leeftijd van 65 jaar, maar het komt ook voor bij jongere mensen. In dat geval gaat de achteruitgang meestal sneller dan bij de klassieke vorm, omdat de ziekte vaak pas laat wordt gediagnosticeerd. De symptomen snel herkennen is essentieel om vroegtijdig te kunnen ingrijpen.
Een Frans team (Paris-Saclay University) analyseerde het medisch beloop van jongere alzheimer-patiënten (< 63 jaar) in vergelijking met oudere patiënten (> 65 jaar), en met mensen in dezelfde leeftijdsgroepen die niet aan de ziekte leden. Zo bleek dat de jongere patiënten opvallend minder vaak met geheugenproblemen kampten dan de oudere patiënten, 38% tegenover 87%. De ziekte had echter meer impact op de informatieverwerking, het gedrag, de taal en visueel-ruimtelijke vaardigheden.
Verwarring met burn-out
In een derde van de gevallen worden deze symptomen - ten onrechte dus - aangemerkt als een teken van burn-out (of een verwante aandoening), en een aanzienlijk deel van de patiënten (26%) wordt vervolgens doorverwezen voor psychologische behandeling. Als de diagnose Alzheimer uiteindelijk wordt gesteld, is de ziekte dus al verder gevorderd.
Vanwaar deze verschillen? De onderzoekers menen dat ze te verklaren zijn door een verschillende locatie van de hersenletsels. In de vroege vorm treffen zij voornamelijk de temporopariëtale cortex, met beperkte betrokkenheid van de hippocampus. In de meer klassieke vorm leiden zij tot ernstige atrofie van de mediale temporale kwab, die een cruciale rol speelt bij het geheugen.
In ieder geval moeten artsen en verpleegkundigen alert zijn voor deze atypische symptomen, zodat zij de juiste diagnose, die zo essentieel is voor een snelle behandeling, niet missen.